Er is al veel gezegd en geschreven over de gevolgen van de wereldwijde pandemie die startte in het voorjaar van 2020. Maar mij valt op dat er weinig aandacht is voor de kinderen die geboren zijn tijdens deze pandemie. Ik ging op onderzoek en kwam zelf tot enkele schokkende bevindingen.
Beperkte stimulatie.
Jonge ouders valt niets te verwijten, maar ons brein heeft ons soms meer onder controle dan wijzelf wel durven beseffen. Zo doet angst iets met ons of juist niets met ons. De angst die er heerste tijdens de start van de pandemie heeft de aandacht van jonge ouders moeten verdelen op vele gebieden. Zorgen maken om anderen nam de overhand in plaats van enkel nog zorg te dragen voor het gezin en zijn kinderen. Ongerustheid zorgt voor een gespannen sfeer van angsten en onzekerheden waar kinderen in hun eerste levensweken permanent thuis aan bloot gesteld zijn geworden. Niemand is geboren met zelfvertrouwen. Dit wordt ontwikkeld tijdens het opgroeien. Ervaringen beïnvloeden het zelfvertrouwen. Deze ervaringen waren echter zeer beperkt en heeft volgens een onderzoek aan de Brown University (Amerika) grote gevolgen voor de ontwikkeling van jonge kinderen. Ze merken een significant verschil op met geboortes voor de Coronapandemie in vergelijking met geboortes tijdens de Coronapandemie. In plaats van [over]beschermen moeten wij jonge kinderen nieuwe ervaringen bijbrengen die hen doen groeien. Want de eerste levensjaren zijn van cruciaal belang. De ontwikkeling in deze eerste jaren gebeurt in een buitengewoon tempo. Vergeet niet, de hersenen verdubbelen in omvang!
Beperktere contacten.
Nogmaals kan ik aantonen dat jonge ouders weinig te verwijten valt. Ze moesten dealen met een bijzondere situatie waar door COVID-19 bedrijven sloten en er beperkte toegang was in kinderdagverblijven en scholen. Mogelijks zit het al wat verder in je collectief geheugen maar ook de speeltuinen sloten. Een ontmoetingsplek met andere gezinnen was uit den boze, dus gezinnen waren aangesteld op hunzelf. Dat dit het leven van een baby aanzienlijk heeft veranderd spreekt voor zich. Want ouders probeerden werk en fulltime attente kinderopvang te combineren. Iedere ouder deed hiervoor zijn uiterste best maar we kunnen wel evalueren dat de stimulatie en interactie thuis beperkter was dan bijvoorbeeld in een groepsopvang. Een responsieve omgeving ondersteunt de ontwikkeling. De mindere interactie met de buitenwereld heeft ook nog eens leerkansen ontnomen voor het jonge kind. Het kind heeft niet geleerd omstaanders rond het gezin te leren vertrouwen. Want door sociale ervaringen worden de hersenen niet alleen gestimuleerd maar worden door de interacties, hersenen aangescherpt en afgestemd op deze vaardigheid. Het ontbreken vertaalt zich in een hogere graad van “vreemdenangst” maar ook niet weten om te gaan met de prikkels die gepaard gaan bij sociale contacten. Dat dit huilgedrag jonge ouders zou aanzetten sociaal contacten te beperken mag niet gebeuren. Met een voorzichtige doch niet beschermende aanpak gun je je kind zijn leerkansen om de wereld om zich heen te ontdekken.
Lange termijneffect.
Wat de lange termijneffecten zijn is onduidelijk. Het is wel zo dat de eerste paar jaar van het leven fundamenten worden gelegd. De ingrediënten om deze fundamenten te bouwen ontbraken nu net tijdens de pandemie. Dat weten wij al met grote zekerheid. Het vermogen om als kind te corrigeren wordt kleiner naarmate het kind ouder wordt. Het is nodig dat jonge kinderen zo vroeg mogelijk met nieuwe en onvoorspelbare situaties in contact komen. Zo moeten ze ook uitgedaagd worden om op ontdekking te kunnen gaan. Sociaal contacten gaan hen helpen reacties en interacties in te schatten én een schat aan sociale vaardigheden bijbrengen. Want buiten dit alles, leert een kind nog steeds via kopiëren.